Mentorschap is een goede beschermingsmaatregel als je niet goed zelf kunt beslissen over medische behandelingen, verpleging, verzorging en begeleiding. Dat kan permanent zo zijn, bijvoorbeeld door dementie of door een verstandelijke beperking of een chronische, ernstige psychische aandoening. Het kan ook tijdelijk zo zijn.
Mentorschap tast je persoonlijke autonomie niet aan. Alle beslissingen over de zorg die je zelf kunt nemen, blijf je zelf nemen. Je mentor heeft alleen een rol als je dat niet (meer) kunt. Je krijgt er eigenlijk een belangenbehartiger bij, die je ondersteunt en zo nodig kan optreden naar je zorgverleners.
Toch zal de rechter alleen een mentor aanstellen als het echt niet anders kan. Heb je bijvoorbeeld een familievertegenwoordiger die zijn werk goed doet, dan is mentorschap niet nodig. Zo’n familievertegenwoordiger heeft namelijk dezelfde rechten als een mentor die door de rechter is benoemd. Hetzelfde geldt als je in het verleden een volmacht hebt gegeven aan een gemachtigde die namens jou zorgbeslissingen kan nemen. Bijvoorbeeld in een levenstestament.
Dat kan anders liggen als er ruzie in de familie ontstaat over de zorg die je krijgt. De rechter kan om die reden een onafhankelijke mentor benoemen. De zorgverleners moeten dan afgaan op de beslissingen van die mentor. Ook als die anders zijn dan wat de familie wil.
Meer informatie
Betrouwbare informatie over mentorschap op andere websites.
- Lees de brochure Curatele, bewind en mentorschap van de Rijksoverheid.
- Lees de informatie over mentorschap op de website van de Rechtspraak.