Het doel van de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) is het regelen van een wettelijke grondslag voor en rechtsbescherming bij vrijheidsbeneming en gedwongen behandeling.
De Wet Bopz maakt gedwongen opname en behandeling onder voorwaarden mogelijk. De wet is van toepassing op psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen, psychogeriatrische verpleeghuizen, verzorgingshuizen met een Bopz-afdeling en instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking.
De Wet Bopz regelt de onvrijwillige opneming van personen van 12 jaar en ouder die een gevaar voor zichzelf en voor anderen vormen, dat voortvloeit uit een geestelijke stoornis of de gebrekkige ontwikkeling daarvan. Vereist is dat het gevaar niet op een andere wijze dan door opneming kan worden afgewend en dat de cliënt niet vrijwillig wil worden opgenomen. Bij gevaar bij mensen met een verstandelijke beperking heeft men het over zich niet kunnen handhaven buiten de instelling. Indien de Wet Bopz niet van toepassing is dan valt de behandeling/opname van de cliënt onder de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (Wgbo).
Een curator of mentor heeft een geringe invloed binnen de Bopz. De Wet Bopz gaat uit van de feitelijke bekwaamheid van de cliënt, ook als de rechter op een eerder moment de cliënt in algemene zin handelingsonbekwaam heeft verklaard. Er moet dus worden beoordeeld of de cliënt op dat moment wilsonbekwaam is of niet.